Foto

Bijna ongeloofwaardig, zo stil is het. De zon staat pal op het water, de eenden drijven stil in de rondte, geen zuchtje wind en geen struikje of takje dat beweegt. Bijna zou je geloven dat ook je eigen voetstappen geen geluid maken.

We zijn met zijn drieën in het park. Ik en een jongen en een meisje van een jaar of achttien. Ik loop met de klok mee rond het water, zij gaan tegen de klok in. Hand in hand, schuchter, toch nog op enige afstand van elkaar. Als ik ze passeer, doet zij het bandje van haar hemdje goed. Hij weet niet goed waar hij zijn hand moet laten.

Zo schuiven we elkaar voorbij op het schelpenpad. Even later, als ik zit te kijken naar de plastic zakken die onder het wateroppervlak zweven, duiken de twee weer op. Besluiteloos stappen ze rond bij een bankje naast me. De jongen heeft een groot zwart fototoestel in zijn handen.

Bedeesd, vragend, komen ze met het apparaat op me af. Ja? Wil ik? Met die grote knop, wijst het meisje. Ze gaan op het bankje zitten, zij legt haar handen in haar schoot, hij slaat wat onhandig een arm om haar heen. Ik buig een eindje door mijn knieën, zoek en druk af. Zachtjes suist het transportmechaniek van het fototoestel.

Groningen, 30 mei 2003

Gepubliceerd in: Een jaar, de stad (eigen beheer, 2003)