Brief 5: “Een verbeeldingscrisis kunnen we niet gebruiken.”

Mijn vijfde brief aan de burgemeester van Rotterdam is een liefdesverklaring aan Crooswijk, de wijk waarin ik woon. En een lofzang op de verbeeldingskracht, op mijn werk als vertaler en op de juffen en de meesters van de basisschool van mijn kinderen.

Dat leek me goed, een optimistisch gestemd verhaal in tijden van crisis. Citaatje:

“Stel je voor dat er geen Thomas Mann, Rumi en Virginia Woolf in de Nederlandse boekhandels en bibliotheken lagen, maar alleen hoge stapels Kluun, Susan Smit en Herman Koch. De armoede. De verdrietige ellende. In die wereld liepen we vast ook allemaal met grijze koppen en grijze lijven in grijze kleding, luisterden we nooit muziek en aten we van maandag tot zaterdag gortepap en op zondag griesmeelpap met suiker, waarvoor we de Here ootmoedig zouden loven en prijzen.”

Lees hier mijn vijfde brief aan Ahmed Aboutaleb (leestijd circa 10 minuten). Geïnteresseerd geraakt in het werk van Matthias Nawrat? Lees dan mijn proefvertaling en leesrapport bij zijn vierde roman, Der traurige Gast. En natuurlijk zijn ook mijn eerdere brieven aan Aboutaleb allemaal online beschikbaar.

Wil je een seintje krijgen bij mijn volgende brief aan Aboutaleb, schrijf je dan in voor mijn nieuwsbrief.