Zo, het wordt tijd mijn stage af te ronden. Na het heerlijke geploeter om tot een manuscript en vervolgens tot een boekje te komen, heb ik de afgelopen weken voor vertegenwoordiger, publiciteitschef en jongen van de postkamer mogen spelen. Best een gedoe, een boek uitgeven.
Mijn promotie- en verkooptaken gingen me aardig af. Ik heb er heel wat fietskilometers op zitten, maar nu ligt mijn boek dan ook in bijna alle Rotterdamse boekhandels. De grafisch ontwerper had gelijk: mooi papier voor het omslag loont. Net als dat schitterende ontwerp van hem natuurlijk. Als boekhandelaren goedkeurend beginnen te mompelen nog voor ze je boek hebben opengeslagen, zit je goed.
Fluitend maakte ik mijn verkooprondjes. Mijn verkoopbabbel was niet heel vlot en ik onderhandelde wat oenig, maar tien exemplaren in consignatie hier, vijf exemplaren verkocht daar, zes exemplaren daar: ik werd er vrolijk van. Tot ik thuiskwam, een lange lijst online bestellingen wegwerkte en me realiseerde dat ik zo wel héél snel door mijn exemplaren heen raakte. Verdorie. Waar was mijn zakelijk inzicht? Ik had nog geen persbericht verstuurd, of die enorme doos was al leeg.
Na rijp beraad met de directeur-uitgever en de financiële man in mezelf heb ik kort na levering van de eerste oplage een tweede besteld. Met een knoop in mijn maag, moet ik erbij zeggen. Ik stond voorzichtig in de plus. Stel dat mijn persbericht niets ging doen? Een maand droog brood eten, was een boek dat waard? Of mocht ik zo niet denken?
Boeken maken is heerlijkste wat er is en als ik mijn best doe, kan ik misschien wel een handige pr-jongen worden. Maar een groot ondernemer gaat er niet in me schuil. Ik krijg buikpijn van het risico. Ik geef te veel om boeken en te weinig om de winst die je ermee zou kunnen maken. Dat worden de voornaamste conclusies in mijn stageverslag.
Ook het vooruitzicht om weer tussen de enveloppen, de dozen en de plakbandrollen op de postkamer te zitten, lokt me nog niet erg aan. De tweede oplage is hier net bezorgd. Kijk nou, wat een beauty’s! Maar hoe schitterend ze ook zijn en hoe hard ze straks ook de deur uitvliegen: een derde oplage komt er niet, heb ik alvast besloten. Dus wie nog een exemplaar van Zie dan, Lees toch, wil bemachtigen, kan er maar beter nú eentje bestellen.
Geschreven voor Boekblad.nl. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.
Zo, hèhè, de bestanden zijn naar de drukker. Was me dat een bevalling! Even tijd om uit te blazen. Maar ik mag niet verslappen, want ik ben nog maar halverwege mijn stage. De afdelingen acquisitie, redactie en productie heb ik gehad, nu zijn de afdelingen verkoop en promotie aan de beurt.
Ik kan niet wachten tot ik Leeuwenhart, de nieuwe roman van de Oostenrijkse schrijfster Monika Helfer in handen heb. Ik vertaalde hem al een tijd geleden, uitgeverij Wereldbibliotheek hield hem achter de hand om een gunstig moment voor publicatie af te wachten. En dat breekt nu bijna aan.
Welk boek ga ik vertalen als ik mijn lopende klus af heb? Ik weet het even niet. Misschien wel een tijdje géén boek. Het zijn wonderlijke tijden in de literaire vertaalbranche. De afgelopen jaren hoefde ik mijn hand maar op te steken, of ik had een klus. Er belden geregeld uitgevers, en vertalers mailden elkaar onderling aanbiedingen door. ‘Heb jij zin in dit boek? Ik heb geen tijd.’ Nu mailen we elkaar: ‘Heb jij nog iets aangeboden gekregen? Het is zo stil.’
Afgelopen maand werd er een opmerkelijk bedrag op mijn rekening bijgeschreven. Ik had het waarschuwende sms’je dat mijn bank me erover stuurde nog niet gelezen, of ik opende met grote ogen en wild kloppend hart mijn bank-app, waar ik ontdekte dat mijn plotse rijkdom afkomstig was van de Lira. Hm, de Lira, dat was toch die club die zo nu en dan tientjes overmaakte als vergoeding voor de uitleningen van vertaalde boeken, plus soms nog wat dubbeltjes en kwartjes voor, eh – ja waarvoor eigenlijk? Ik had me er nooit serieus in verdiept. En nu kon ik zomaar een vakantie boeken. Of zou ik het geld maar apart zetten, omdat ik het straks toch allemaal moest terugbetalen?
Sorry mensen, ik kon het niet laten. Ik kon het niet aanzien hoe slordig de Pfeijffers, de Bronwassers en de Van Dissen opgestapeld lagen. En bij de vertaalde fictie had een storm gewoed, leek het wel. Ik zit tussen twee klussen, ik had de tijd aan mezelf, dus ik fatsoeneerde de tafels in mijn lievelingboekhandel maar even. En de poëziekast, want ik geloof niet dat daar vaak mensen naar omkijken.
Aan het eind van het jaar raak ik soms verstrikt in goede voornemens. Minder snoepen, meer sporten: de bekende oliebollenwroeging. De echte goede plannen komen in de zomervakantie, ook dit jaar weer. Klaplopend op het strand van Terschelling nam ik het me voor: ik ging minder tijd laten verdampen en eindelijk werk maken van de droom die ik nu al jaren voor me uit schoof.
Deze zomervakantie strandde mijn oudste dochter in Harry Potter. De eerste vier delen waren razend spannend, maar in deel vijf stonden haar te veel moeilijke woorden. Ze snapte niet meer wat ze las, besloot ze. Met een spijtige blik zette ze het boek terug in de kast. De frustratie. Zo’n fantastische serie – en dat je het hem dan niet kunt uitlezen!
Heeft er iemand een glaasje water? Een krukje om even op te zitten? Ik heb net een vertaling af, ik ben wat duizelig. Vier maanden ben ik van de wereld geweest, vier maanden heb ik met mijn co-vertaler rondgezwommen in verhalen over de Republiek van Weimar. Mooie, meeslepende verhalen, over… over…
Laat ik meteen toegeven: ik ben zelf ook niet vrij van zonden. Ik heb een harde schijf vol ‘gevonden’ muziek. Van lang geleden, uit de tijd vóór Spotify. Als ik iets voorbij hoorde komen op de radio of iets las over een interessant album, wist ik dat vaak wel op te snorren op een peer-to-peer site of in een nieuwsgroep. Ja, ook ik ben een dief. Alhoewel: van de albums die ik na honderd speelbeurten nog steeds mooi vond, heb ik er later heel wat nog op cd gekocht. En ik heb veel geld uitgegeven aan concertkaartjes en merchandise van artiesten die ik aanvankelijk had bestolen.