Pittige stage

Zo, hèhè, de bestanden zijn naar de drukker. Was me dat een bevalling! Even  tijd om uit te blazen. Maar ik mag niet verslappen, want ik ben nog maar halverwege mijn stage. De afdelingen acquisitie, redactie en productie heb ik gehad, nu zijn de afdelingen verkoop en promotie aan de beurt.

Omdat ik als freelance vertaler zo’n afgebakende, om niet  te zeggen beperkte rol in het boekenvak heb, gaf ik mezelf vorig jaar een schop onder mijn kont. Het was tijd de sector beter te leren kennen. Met steun van een ontwikkelbeurs van het Letterenfonds bezorgde ik mezelf een stage. Met als ambitieuze stageopdracht: ‘Breng een boek uit en verzorg het traject van begin tot eind. Veel succes!’

Met de acquisitie maakte ik het mezelf niet moeilijker dan nodig: de eerste auteur die ik aanzocht om een manuscript in te dienen was ikzelf – en toevallig had ik nog wel iets liggen. Als acquirerend redacteur heb ik fanatiek zitten strepen in het ingediende manuscript. Ik zag de kwaliteiten, maar vond dat er nog veel aan moest gebeuren voor ik het mijn stagegever kon voorleggen.

Dus dat werd mijn eerste klus: de boel publicabel krijgen. Na uitputtende discussies en redactierondes kwamen de redacteur en de auteur in mij tot een voorlopig boek: een bundel brieven en Boekblad-columns over de magie van de literatuur en het belang van vertalen. Geen boek met bestsellerpotentie, zoals bleek uit het persoonlijk door mij opgestelde uitgeefplan, maar à la. Ik besloot mezelf als stagiair maar niet voor commercieel succes verantwoordelijk te maken.

Laat ik niet uitweiden over de rotklusjes die ik óók heb moeten doen (koffie en broodjes halen voor de baas, wc’s schoonmaken, de telefoon opnemen). Het mag dan buffelen zijn, maar ik heb wel een heel leerzame tijd bij mijn doe-het-zelfuitgeverij. Van het benaderen van vormgevers en het instrueren van redacteurs tot het opvragen van offertes bij drukkerijen: ik krijg volop ruimte voor eigen inbreng.

Al redigerend, overleggend met externen en schrijvend aan flap- en promotieteksten krijg ik voeling voor hoeveel werk het kost voordat je een publicabel manuscript hebt en de echt-werkelijk-definitief-definitieve bestanden bij de drukker liggen. En dan ben je nóg maar halverwege.

Nu de drukker zijn werk doet (zouden mijn instructies duidelijk genoeg zijn geweest?!), kunnen de afdelingen promotie en verkoop een tandje bijzetten. Ik zal eens vragen hoe ik kan helpen. Misschien een stilist regelen voor de publiciteitsfoto’s? Of eerst nog een weekje wellnesscentrum boeken voor de auteur? Want zo afgedraaid als hij er nu bij zit, doet hij de promotie van zijn boekje misschien meer kwaad dan goed.


Zie dan, Lees toch, de onverbiddelijke eigen beheer-bestseller van vertaler Ralph Aarnout verschijnt op 20 mei 2024 en is nu al (ook voor kwaliteitsboekhandelaars) te bestellen. Alle opbrengsten uit de verkoop gaan naar Pen Nederland.

Niet zo ongeduldig

Ik kan niet wachten tot ik Leeuwenhart, de nieuwe roman van de Oostenrijkse schrijfster Monika Helfer in handen heb. Ik vertaalde hem al een tijd geleden, uitgeverij Wereldbibliotheek hield hem achter de hand om een gunstig moment voor publicatie af te wachten. En dat breekt nu bijna aan.

In Leeuwenhart schetst Monika Helfer het leven van haar broer Richard, een kunstschilder die op zijn dertigste een einde aan zijn leven maakte. Een ontroerend, liefdevol portret is het. Helfer verheelt niet dat haar broer een mysterie voor haar was, dat ze hem nauwelijks kende. De grote vraag die zich na zijn dood opdringt: is ze tekortgeschoten in haar liefde?

Wat ik het knapst vind aan dit boek: dat het Helfer gelukt is die centrale vraag onbeantwoord te laten. Als lezer voel je dat het verhaal nooit uit zal zijn. Hoe lang ze ook zal piekeren en dromen, de twijfel zal Helfer nooit verlaten.

Monika Helfer is een dagje ouder. Ze was begin zeventig toen ze doorbrak met haar familieroman De bagage. Nu, bij verschijning van Leeuwenhart, is ze aardig op weg naar de tachtig. Ze heeft geleefd, geliefd, gerouwd en geschreven. Ze heeft de vorm gevonden om het verhaal van haar leven te vertellen, zonder grote woorden en zonder kunstgrepen.

Onmogelijk te zeggen hoe vaak ik Leeuwenhart inmiddels gelezen heb. Voordat ik het begon te vertalen drie keer integraal, denk ik, en tijdens het werk eindeloos opnieuw, in stukjes en beetjes. Hoe vaker de zinnen door mijn handen gingen, hoe beter ik ze ging vinden. De terloopse observaties, de vanzelfsprekende dialogen. Elk woord is raak. Alsof het boek zichzelf geschreven heeft.

Zelf schrijf ik ook wel eens iets. Soms ben ik tevreden over wat er op mijn scherm verschijnt, meestal is het geworstel met een verhaal dat zich niet wil laten vertellen. Niet in de vorm waarin ik het probeer in ieder geval. Nu Leeuwenhart bijna verschijnt, denk ik: ik moet ook niet zo ongeduldig zijn, ik moet gewoon doorleven en gewoon doorschrijven. De verhalen die ertoe doen, dienen zich vanzelf aan.


Geschreven voor Boekblad.nl. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

Het is zo stil

Welk boek ga ik vertalen als ik mijn lopende klus af heb? Ik weet het even niet. Misschien wel een tijdje géén boek. Het zijn wonderlijke tijden in de literaire vertaalbranche. De afgelopen jaren hoefde ik mijn hand maar op te steken, of ik had een klus. Er belden geregeld uitgevers, en vertalers mailden elkaar onderling aanbiedingen door. ‘Heb jij zin in dit boek? Ik heb geen tijd.’ Nu mailen we elkaar: ‘Heb jij nog iets aangeboden gekregen? Het is zo stil.’

Over de grotere uitgeefconcerns is genoeg in het nieuws geweest. Ontslagen hier, reorganisaties daar, fondsen die worden samengevoegd, uitgevers die ‘dan maar’ Engelse titels gaan publiceren of een romance-imprint beginnen. In 2023 zijn er meer boeken verkocht dan in het jaar daarvoor, liet de CPNB weten. Maar vooral Engelstalige titels doen het goed. Ik vertaal niet uit het Engels, ik ben niet de eerste om deze klap op te vangen, maar ik slikte toch toen ik het las.

De afgelopen jaren had ik wel eens bedenkingen bij hoeveel titels er verschenen. We zitten die boeken nou wel ijverig te vertalen, dacht ik, maar wie moeten ze allemaal gaan lezen? Dat een boek in eigen land een succes was, maakte het toch niet automatisch interessant voor een Nederlands publiek? En hoe konden uitgevers publiek vinden voor hun boeken als ze geen tijd hadden ze onder de aandacht te brengen? Maar nu ze de tering naar de nering beginnen te zetten, vraag ik me wel af: wat gaat dit voor ons vertalers betekenen?

Op de Literaire vertaaldagen, in eerdere jaren altijd een vrolijke opmaat tot de kerstvakantie, hing afgelopen december een bedrukte sfeer. Het verhaal van key note-spreker Yra van Dijk over de gierende ontlezing en de angstwekkende desinteresse voor literatuur in het onderwijs was al weinig opbeurend. Maar op de borrel na afloop werd ik ook na twee biertjes niet veel vrolijker. Er liepen ook door AI brodeloos geraakte vertalers uit de zakelijke vertaalbranche op de borrel rond, hoorde ik fluisteren. Terwijl er voor ‘onszelf’ al niet eens genoeg werk was. Waar moest dit eindigen?

De afgelopen anderhalf jaar heb ik Nederlandse uitgevers warm proberen te krijgen voor het werk van een door mij bewonderd auteur, een bedachtzaam formulerende, peinzende Duitser. De concern-uitgevers wezen hem een voor een af (‘ja, heel goed, maar commercieel niet interessant’). Deze week kreeg ik een mailtje van een onafhankelijke uitgeverij die serieuze belangstelling had. Was dit het bericht waar ik al die tijd naar had uitgekeken? Een uitgeefbeslissing zal nog even op zich laten wachten, maar ik vestig alvast mijn hoop op de onafhankelijke uitgevers. En ik zal nog  eens wat collega’s mailen: ‘Zeg, heb jij de laatste tijd nog wat aangeboden gekregen?’


Geschreven voor Boekblad.nl, afbeelding afkomstig van PxFuel. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

Vakantiegeld van Lira

Afgelopen maand werd er een opmerkelijk bedrag op mijn rekening bijgeschreven. Ik had het waarschuwende sms’je dat mijn bank me erover stuurde nog niet gelezen, of ik opende met grote ogen en wild kloppend hart mijn bank-app, waar ik ontdekte dat mijn plotse  rijkdom afkomstig was van de Lira. Hm, de Lira, dat was toch die club die zo nu en dan tientjes overmaakte als vergoeding voor de uitleningen van vertaalde boeken, plus soms nog wat dubbeltjes en kwartjes voor, eh – ja waarvoor eigenlijk? Ik had me er nooit serieus in verdiept. En nu kon ik zomaar een vakantie boeken. Of zou ik het geld maar apart zetten, omdat ik het straks toch allemaal moest terugbetalen?

Nee, niks hoor. Op de Lira-site vond ik een specificatie. Mijn literaire vertalingen waren niet noemenswaardig vaker uitgeleend dan in eerdere jaren, maar er stond één uitleentopper tussen: Weg naar nergens van Nele Neuhaus, dat ik anderhalf jaar geleden met een collega had vertaald, dat nergens was besproken, niet te vinden was geweest in boekhandels, nauwelijks aandacht had gekregen op online lezersplatforms en dat ik uit zelfbescherming maar weer was vergeten. Ach, sommige boeken landen gewoon niet. Volgende keer beter, had ik gedacht.

Nele Neuhaus mag in Duitsland een bestsellerauteur van de buitencategorie zijn, in Nederland komt ze met haar misdaadromans niet vaak uit de schaduw van de Engelstalige, Scandinavische en Nederlandse verkoopkanonnen. En dan had ze met Weg naar nergens ook nog een afslag in haar oeuvre genomen: het was geen misdaadverhaal, zoals ze normaal gesproken schreef, geen romantisch wegdroomboek, geen roadnovel, geen coming of age-roman, maar dat allemaal tegelijk. Ik kon me de vertwijfeling van de boekhandelaars en de besprekers wel voorstellen: in welk genre, welke niche moesten ze Weg naar nergens plaatsen?

Het was een wonderlijke vertaalklus geweest, niet het literaire meesterwerk waar een ambitieus vertaler van droomt. Er stonden flink wat afgezaagde formuleringen in, meer clichés en rolbevestigende stereotypen dan goed was voor een mens en net wat te veel onwaarschijnlijke plottwists om nog geloofwaardig te zijn. En toch. Toch had ik zitten smullen bij mijn werk. Om de vlotte afwisseling van stadse scènes en natuurtaferelen, de dromerige sfeer en de vaardigheid waarmee Neuhaus de levensvragen waar iedereen mee worstelt in een spannend verhaal had weten te verpakken. Wat ging er nu weer allemaal gebeuren? Elke ochtend als ik achter mijn computer kroop, was ik weer benieuwd.

Deze week verscheen het vervolg op Weg naar nergens. Tijden van storm heet het – ik vertaalde ook weer mijn deel. Tijden van storm komt net te laat voor de goedheiligman, maar mooi op tijd voor de kerstinkopen. En de titel vat de toestand in de wereld goed samen, zullen we maar zeggen. Gaan de boekhandelaars er dit keer een passende plek voor vinden? Gaat dit deel wél aandacht krijgen op de socials en de lezersplatforms? Als de lezers het even gretig lezen als ik het vertaalde, gaan ze het verslinden. En dan gaat er zich vast ook weer een leesvuur verspreiden via de bibliotheken. Ik ben nu al benieuwd naar mijn Lira-specificatie van 2024.


Geschreven voor Boekblad.nl. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

Tussen twee klussen

Sorry mensen, ik kon het niet laten. Ik kon het niet aanzien hoe slordig de Pfeijffers, de Bronwassers en de Van Dissen opgestapeld lagen. En bij de vertaalde fictie had een storm gewoed, leek het wel. Ik zit tussen twee klussen, ik had de tijd aan mezelf, dus ik fatsoeneerde de tafels in mijn lievelingboekhandel maar even. En de poëziekast, want ik geloof niet dat daar vaak mensen naar omkijken.

Misschien heb ik te weinig omhanden op het moment, maar misschien moet ik er toch eens iets mee, die terugkerende droom waarin ik in een boekhandel werk. Mijn literaire dweepzucht, mijn boekenfestisj en mijn opruimneigingen: waar zouden ze beter van pas komen? En waar zou ik mijn vertalerseenzaamheid beter kunnen doorbreken? Al kopen ze wat er bovenaan staat in de bestseller 60, boekenkopers zijn de leukste mensen die er zijn.

Ik heb hard gewerkt om een plekje in de vertalerij te veroveren. Maar nu ik een jaar of wat van de ene klus naar de volgende hol, denk ik wel eens: is het niet al te eenzaam? Het kauwen op redeneringen, het slijpen aan zinnen, het zoeken naar woorden, het wikken en wegen van punten en komma’s: achter elke keuze gaan nieuwe werelden schuil. Fascinerend. Fantastisch. Maar als ik in gedachten een paar stappen achteruit doe, en mezelf zie zitten achter mijn computer: dan lijkt het toch wat eenzijdig werk.

Moet ik redacteur worden, misschien? Ik vind het vaak knap lastig om een tekst uit handen te geven. Uitgevers zitten niet op adviezen over flaptekst, vormgeving en publiciteit te wachten, dat is hún werk, ik weet het. Ik hou me in. Vertalen past bij me, maar soms lijkt mijn takenpakket de jas waar mijn oudste dochter op het moment in loopt. Het ding is van vorig jaar en ze is nu tien en al bijna volwassen, de mouwen komen tot halverwege haar polsen. We zullen al tijden naar de winkel, maar het komt er steeds niet van.

Dit weekend gaan we een nieuwe jas kopen. Echt. Mijn dochter roept er ook hard genoeg om. Of ik die andere koe ook gauw bij de hoorns ga vatten en op korte termijn sollicitatiebrieven ga versturen, weet ik nog niet. De komende weken vermaak ik me wel, ik heb nog wat ongelezen boeken liggen.

Begin december krijg ik de pdf van mijn nieuwe klus en de maanden daarna hoef ik over weinig anders meer na te denken dan over de volgende zin, en de volgende zin – enzovoort. Ik verheug me er alweer op, het is heerlijk werk natuurlijk. Laat ik nu vooral uitrusten, dan droom ik over een paar maanden wel weer verder.


Geschreven voor Boekblad.nl. Foto door Natalia Romaye (CC BY-NC-ND 2.0). Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

Zoveel inlevingsvermogen

Aan het eind van het jaar raak ik soms verstrikt in goede voornemens. Minder snoepen, meer sporten: de bekende oliebollenwroeging. De echte goede plannen komen in de zomervakantie, ook dit jaar weer. Klaplopend op het strand van Terschelling nam ik het me voor: ik ging minder tijd laten verdampen en eindelijk werk maken van de droom die ik nu al jaren voor me uit schoof.

Zo komt het dat ik de afgelopen weken flink wat in koffiezaakjes en op parkbankjes heb zitten werken, in de buurt van de sport- en hobbyclubs van mijn dochters. De wachttijd tussen het halen en brengen van de dames beliep soms een uur of zes per week, had ik becijferd. Haast een werkdag. Als ik die tijd nuttig besteedde kon ik, over een heel jaar genomen… Enzovoort.

Waar je achter komt als je buiten de deur zit te tikken, is hoe overzichtelijk vertaalwerk eigenlijk is. Wat nou papieren woordenboeken en naslagwerken? Wat nou ergonomische werkplek? Als je zo nu en dan van houding wisselt, kun je overal aan de slag. Op parkbankjes en in sportkantines desnoods, meer dan een laptop en een internetverbinding heb je niet nodig.

Maar wat je ook ontdekt, is hoe complex vertaalwerk eigenlijk is. Wat voor idiote gezichten je trekt als dat ene woord waarvan je wéét dat het bestaat zich niet aandient. In wat voor gefrons je verzinkt. Hoe je zit te mompelen. Hoe je empathisch meebeweegt met je personages en hoe je wapperend en gebarend melodie en ritme van je zinnen dirigeert. Ta-dam, ta-dam! Vier let-ter-gre-pen! Ja, ja en dan eindigen met een KNAL!

Au, shit. Zo sla je je een glas water van tafel. En zo zit je je te schamen voor je wereldvreemde gemompel en voor de gekke bekken die je hebt zitten trekken. Grote ogen bij je terrasgenoten als je weer uit je wolk van concentratie neerdaalt. ‘Is alles goed met u, meneer? Zal ik een nieuwe spa rood brengen?’

Laatst las ik een wat wonderlijk Boekblad-stukje over de verwachtingen die sommige uitgevers koesteren over ‘vertaalcomputers’. Over boeken die in een half uur vertaald zouden zijn, in plaats van in ettelijke weken ­– en dan nog beter ook. Ik zat er vrolijk bij te grinniken, maar de angst sloeg me ook om het hart. Echt? Waren er uitgevers die zo oppervlakkig dachten? En die zo slecht lazen? En die zo’n verachting hadden voor lezers?

Ja, vast en zeker valt er winst te boeken met computer-gegenereerde vertalingen. Ik heb ook niet onder een steen gelegen en ik vind de mogelijkheden van AI óók fascinerend. En ja, ChatGPT is een blijvertje. Dus laten we proberen er ons voordeel ermee te doen.

Maar mijn terras-, park- en sportkantine-ervaringen van de afgelopen weken hebben me ook weer met nieuwe ogen naar mijn werk laten kijken. Hoe ik prevelend en dirigerend in andere werelden beland bij mijn werk. Op mijn eenzame  vertaaltroon thuis had ik het niet meer zo in de gaten, maar zoveel inlevingsvermogen komt er kennelijk bij vertaalwerk kijken.

Uitgevers, lezen jullie mee? Misschien een goeie vraag om te stellen, de volgende keer dat jullie een vertaalklus uitbesteden: of de vertaler in kwestie wel eens goeie voornemens heeft. Ik hou de mijne een week of vijf vol inmiddels. Ik ben trots. Maar mocht je me binnenkort toch zonder laptop in een sportkantine zien zitten, dan zal ik óók trots zijn. Trots dat ik geen vertaalcomputer ben.


Geschreven voor Boekblad.nl. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

De vertaler en de steen der wijzen

Deze zomervakantie strandde mijn oudste dochter in Harry Potter. De eerste vier delen waren razend spannend, maar in deel vijf stonden haar te veel moeilijke woorden. Ze snapte niet meer wat ze las, besloot ze. Met een spijtige blik zette ze het boek terug in de kast. De frustratie. Zo’n fantastische serie – en dat je het hem dan niet kunt uitlezen!

Haar jongere zusje is inmiddels aan het laatste deel begonnen. ‘Maar welke woorden begrijp je dan niet?’ vroeg die verwonderd. ‘Het zijn toch spannende verhalen?’ Toen ze zich samen over een lastige bladzijde uit deel vijf bogen, bleek dat de jongste die moeilijke woorden óók niet kende, maar er vrolijk overheen had gelezen. Ze had er haar eigen betekenis aan gegeven.

Vertalen is een gevecht met die beide leeshoudingen. Soms, best vaak eigenlijk, vind ik mijn werk onmogelijk. Als ik me weer eens in een nieuw onderwerp, een nieuwe stijl en een nieuwe wereld aan het inwerken ben, denk ik: ik ben hier niet belezen genoeg voor, ik heb de levenservaring niet, ik kán dit niet. Maar als ik een tijdje aan het werk ben en een paar mysteries heb ontrafeld, zie ik de zaak weer van de positieve kant. ‘Ralph jongen,’ spreek ik mezelf dan toe, ‘als het allemaal zo gemakkelijk was, was het een avontuur van niks. Hup, tikken met die geit!’

Soms is vertalen een eenzame bezigheid, soms voel je je een halve projectmanager. Mijn laatste klus was een dik boek vol specialistische terminologie, waarvoor mijn co-vertaler en ik de hulp inriepen van een klein legertje meelezers: collega-vertalers, familie, vrienden, kennissen en volslagen onbekenden (‘Ja, als ik het mailadres van die buurvrouw van je zus kan krijgen, heel graag.’) De auteur beantwoordde onze vragen uitvoerig en we kregen feedback vanuit de uitgeverij en van een kundige persklaarmaker en een corrector. Uit alle hoeken kwamen nuttige inzichten en iedereen had zijn eigen kwaliteiten – en blinde vlekken.

Vooral die blinde vlekken geven me hoop. Dat ook eindeloos ervaren collega’s dingen niet weten en dat ook acribische persklaarmakers zaken over het hoofd zien, vat ik graag op als een aansporing om door te gaan met vertalen. Niemand weet alles, niemand overziet een boek in zijn geheel, iedereen leest op zijn eigen manier. Iedereen legt zijn eigen accenten, iedereen leest zijn eigen boek.

De zomervakantie zit erop. De kinderen zitten weer in de schoolbankjes, het is weer stil in huis. Ik ben begonnen met een nieuw boek. Ik ga weer wanhopen zoals mijn oudste dochter bij woorden die ik niet ken en bij de zinnen waar ik geen equivalent voor kan verzinnen. Ik ga me weer zitten verbijten achter mijn computer. Maar ik ga me ook laten meeslepen, zoals mijn jongste dochter zich door J.K. Rowling laat meeslepen. Wat is er heerlijker dan dat? Hoera, de zomervakantie is voorbij, ik kan weer aan het werk. Ik ga weer op zoek naar de steen der wijzen.


Geschreven voor Boekblad.nl, foto afkomstig van Wikipedia. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

Rode ogen, zere polsen

Heeft er iemand een glaasje water? Een krukje om even op te zitten? Ik heb net een vertaling af, ik ben wat duizelig. Vier maanden ben ik van de wereld geweest, vier maanden heb ik met mijn co-vertaler rondgezwommen in verhalen over de Republiek van Weimar. Mooie, meeslepende verhalen, over… over…

Nee, een glaasje sinaasappelsap is misschien beter. Als ik mijn suikerspiegel een eindje opkrik, kom ik vast weer bij mijn positieven.

In februari sprong ik erin, de vertaling van een schitterend boek over de fascinerende periode in Duitsland tussen 1918 en 1933. Mijn co-vertaler lag er al een tijd in en had me vanuit het water al toegeroepen dat ik mijn borst maar gauw nat moest maken. De eerste baantjes zwom ik nog rustig. Een nieuwe klus is aftasten, uitproberen. Waar zaten de eigenaardigheden van de stijl? Hoe konden we de taken verdelen? Wanneer wilden we de eerste hoofdstukken af hebben? Zat mijn badmuts goed? Liep er geen water in mijn zwembril?

Al snel kwam ik erachter dat ik écht voor een behoorlijk pittige klus had getekend en dat er een tandje bij moest als ik de planning wilde halen. Er gingen wat afspraken uit mijn agenda. En nog een paar afspraken. Het voorlezen op de school van mijn dochters. De uurtjes in de buurtmoestuin. Kroegavondjes met vrienden. ‘Sorry mannen, vertalen is topsport.’

Half juni is het inmiddels, ruim vier maanden heb ik weinig anders gedaan dan vertalen. Weekends, vakanties, avonden – nu eens met rugpijn, dan weer met rode ogen of zere polsen. Had ik al gezegd dat het een pittige kluif was? En 550 pagina’s, 135.000 woorden? Eindeloze stromen e-mail gingen er heen weer, eindeloze reeksen commentaren in gedeelde documenten. Nog een baantje. Nog een baantje. Even aantikken en weer door.

Niet om zielig te doen hoor, want het is ook gewoon lekker om in een klus op te gaan. Een veel duidelijker doel kun je niet hebben in je leven. En we kregen de slag heel aardig te pakken met zijn tweeën. Volgens mij hebben we puik werk afgeleverd.

Ik schrik er alleen een beetje van hoe ver ik van de wereld ben geweest al die maanden. Verdraaid, ja, we hebben onze deadline gehaald. En nu? In de echte wereld liggen vast een paar klusjes op me te wachten. Zou de buurtmoestuin erg verwilderd zijn? En zouden mijn vrienden me nog herkennen?


Geschreven voor Boekblad.nl, foto afkomstig van PxFuel. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

Een inbox vol e-boeken

Laat ik meteen toegeven: ik ben zelf ook niet vrij van zonden. Ik heb een harde schijf vol ‘gevonden’ muziek. Van lang geleden, uit de tijd vóór Spotify. Als ik iets voorbij hoorde komen op de radio of iets las over een interessant album, wist ik dat vaak wel op te snorren op een peer-to-peer site of in een nieuwsgroep. Ja, ook ik ben een dief. Alhoewel: van de albums die ik na honderd speelbeurten nog steeds mooi vond, heb ik er later heel wat nog op cd gekocht. En ik heb veel geld uitgegeven aan concertkaartjes en merchandise van artiesten die ik aanvankelijk had bestolen.

Maar nu. Laatst heb ik even een indringend gesprek gehad met mijn moeder. Ze kon niet meer bij haar mail en vroeg of ik even wilde meekijken. Haar probleem was met een paar muisklikken opgelost en ze stelde vast dat er geen mails verloren waren gegaan. Wat natuurlijk heel fijn was. Maar toen we samen door haar mailbox klikten, sloeg de schrik me om het hart. Alleen bij de subjectregels al. ‘Epubs Houellebecq’. ‘Alles van Sally Rooney.’ ‘Leesgroep volgende maand: Alexandra, Lisa Weeda’.

Ja, het was ‘een soort van gestolen waar’, dat wist mijn moeder ook wel. Alhoewel: je kon boeken toch ook gratis in de bibliotheek lenen? Of ze lezen in de bibliotheek-app? Nee, nee, helemaal in de haak was het niet. Maar zó gebruiksvriendelijk was die bibliotheek-app nou ook weer niet. En die e-books kwamen zomaar aanwaaien in de mail. Ze vroeg er niet eens om, bezwoer ze. En hoe de vriendinnen uit haar leesgroep (70+, afgeloste hypotheek, caravan, vrijwilligerswerk) eraan kwamen, wist ze niet. Alleen van Marja wist ze dat die een ‘handige zoon’ had.

Mijn eigen lieve moedertje is het probleem natuurlijk niet. Als de gemiddelde Nederlander evenveel uitgeeft aan boeken als zij, hebben binnenkort alle boekverkopers een tweede huis in Frankrijk, rijden alle uitgevers in een elektrische Hummer, laten alle schrijvers hun gedroomde dakopbouw plaatsen – en kunnen de vertalers van Nederland  hun energierekening direct weer betalen. Echt, ik heb een topmoeder. Maar dat haar mailbox volstaat met spullen die ‘van de vrachtwagen zijn gevallen’ vind ik wel wat ingewikkeld.

Is het tijd voor een Spotify voor boeken? Als lezer zeg ik: ja, alsjeblieft. Maar dan dus wel echt een Spotify, waar ik met één muisklik alles vind – niet alleen Nederlandstalig werk, van een paar enthousiaste uitgevers. Als vertaler zeg ik: als jullie het maar laten, beste uitgevers! Musici kunnen hun concertkaartjes, hun T-shirts en hun limited edition LP’s een tientje duurder maken. Maar welke andere inkomstenbron moet ík aanboren? T-shirts met mijn naam erop? Mijn moeder zou er misschien wel een kopen. Maar ik zie de dames uit haar leesgroep er nog niet in lopen.


Geschreven voor Boekblad.nl, foto afkomstig van PxFuel. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.

De Tommy Wieringa in mij

Ik baal ervan dat ik zo vaak aan Tommy Wieringa denk. Niet uit aanbidding of afkeer van zijn werk, want dat ken ik niet goed, maar om een anekdote die ik eens over hem las. In Boekblad misschien wel. Namelijk, dat hij als beginnend auteur in zoveel mogelijk boekhandels was gaan vragen of ze ‘dat goed besproken boek met die sinaasappel op het omslag – JOE! SPEEDBOOT! van TOMMY! WIERINGA! – op voorraad’ hadden. Dat hij vrienden en familie had aangespoord om hetzelfde te doen en dat zo het balletje van zijn eerste bestsellersucces was gaan rollen.

Tijdens een boodschappenrondje in het centrum van mijn stad schoot ik afgelopen weekend even mijn favoriete boekhandel binnen. Ik had in de krant gelezen over een jonge, veelbelovende schrijfster die we in het nieuwe jaar in de gaten moesten houden en wilde haar boek in huis halen. Niet dat het plankje ongelezen titels in mijn kast leeg begon te raken of dat er niet nog een paar meesterwerken om herlezing smeekten, maar toch.

Toen mijn zoektocht door de winkel niet direct resultaat opleverde en er toevallig een boekverkoper langsliep die niets dringends om handen leek te hebben, schoot ik die meteen maar aan. Dat nieuwe boek van die veelbelovende schrijfster uit die kwaliteitskrant, had hij dat op voorraad?

De verkoper knikte begripvol, ging me voor naar de kast waarin ik eerder zelf ook in had staan turen en trok het boek zó tevoorschijn. Mijn excuses dat ik met mijn neus had staan kijken, wuifde hij professioneel weg. ‘Nee, het is fijn dat u er even naar vroeg, want het is het laatste exemplaar. Ik ga het meteen bijbestellen. Er zullen meer mensen naar vragen de komende dagen.’ En ernstig: ‘Ze is hét literaire talent van het jaar, nietwaar?’

Toen ik met het boek de winkel uit liep, moest ik weer eens aan Tommy Wieringa denken. En aan een boek dat ik een tijdje geleden had vertaald en waar ook nog maar één exemplaar van in de kast had gestaan. Want dat had ik in het voorbijgaan maar al te goed gezien. Waarom had ik de boekverkoper daar niet nog even op gewezen? Dat dat boek óók lyrische recensies had gekregen en pas nog, in diezelfde kwaliteitskrant waar ik me nu door liet leiden, als een ‘literair juweel’ was bestempeld?

Waarom ging dat nou altijd zo met mij? Waarom zag ik de boeken die ik vertaalde zo vaak wegkwijnen in de boekhandel en waarom vestigde ik de aandacht er niet even op? Mijn vertalingen moesten toch ook stuk voor stuk onverbiddelijke bestsellers worden? Was het charmante vertalersschuchterheid? Of was het een gebrek aan professionaliteit dat ik altijd even keek hoe ‘mijn’ boeken erbij lagen – en vervolgens stilletjes uit de boekhandel verdween? Waar was de Tommy Wieringa in mij?


Geschreven voor Boekblad.nl. Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief, of volg me op of LinkedIn.