Botenmens

‘Ja, zegt hij trots. ‘Ik ben nu loopbaancoach.’ Hij vertelt dat hij eerder bij een bank, in de techniek en in de bouw werkte. ‘Maar spullen verkopen interesseerde me niet,’ zegt hij. Hij duwt zijn bril een eindje omhoog op zijn neus. ‘Ik ontdekte dat ik een mensenmens ben.’

‘Zo,’ zeg ik. We staan aan een kade net even buiten mijn wijk over de rivier uit te kijken. Links trekt een containerschip voorbij, rechts een riviercruiser. Machtige, grote boten.

‘En jij?’ vraagt hij. ‘Woon je hier? Kom je hier vaker?’

Ik kijk hem aan en bedenk dat ons gesprek verdraaide vlot op gang komt. Zo maak je een ommetje, zo groet je een onbekende – en zo hoor je hem vertellen dat hij loopbaancoach is, en mensenmens.

Ik wijs naar verderop, naar waar mijn huis is. Ik leg uit dat ik vanuit huis werk en dat ik schrijf, maar dat ik daar eventjes geen zin meer in had. ‘Zodoende,’ zeg ik. ‘Ik dacht: ik ga even boten kijken.’

De mensenmens knikt begrijpend en wijst naar waar híj vandaan komt. Daar: uit die kantoorflat. ‘We hadden vergadering,’ zegt hij met een grijns. ‘Ik moest er ook even uit.’

Zo staan we een tijdje zwijgend voor ons uit te kijken, de mensenmens en ik. En terwijl een zandschip door het water ploegt en een waterbus met veel opspattend water voortjaagt, begin ik me af te vragen wat ik dan wel ben. Ook een mensenmens soms? Een woordenmens? Of een botenmens?