Boombladballet

Iedereen staat op iedereen te wachten aan de kruising van de Vreeswijkstraat en de Loevesteinlaan. Wanneer vinden ze nu eens intelligente stoplichtsystemen uit, vraagt menig automobilist zich af, met zijn hand aan de versnellingspook.

Maar wie goed kijkt, begrijpt dat over dit rustmoment is nagedacht. Er dansen goudgele boomblaadjes over het asfalt. Ze draaikolken en wervelen in de wind en de namiddagzon. Ze gaan liggen en springen weer op – ook als er weer auto’s over de kruising trekken.

Ik heb het schouwspel een paar minuten gadegeslagen als mijn stoplicht op groen springt, maar ik kan er geen genoeg van krijgen. Eenmaal overgestoken stap ik van mijn fiets om verder te genieten. Het is een ballet voor auto’s, boomblad, zon en wind, stel ik vast. En ik kijk op naar de bomen waaruit de blaadjes tevoorschijn geritseld moeten zijn.

Hm. Is het de droogte? Hoort dit bij deze bomen? En wat voor bomen zijn het eigenlijk? Opeens is mijn hoofd vol vragen.

Niet ver van me vandaan staat een kerel in een leren jack voor zich uit te kijken. Met mijn fiets aan de hand stap ik op hem af. Weet mijnheer dat misschien, wat dit voor bomen zijn? ‘Huh?’ doet de man op mijn vraag. ‘Huh?!’ Nee dus. Als je een leren jack aantrekt, praten we verder, zegt zijn blik.

Ik vervolg mijn weg en doe mijn boodschappen met een hoofd vol leren jacks en bozige blikken. Bij het vriesvak in de supermarkt trekt er een blos over mijn kaken. Wat stel ik ook een idiote vragen, vervloek ik mezelf mompelend.

Maar als ik weer op mijn fiets zit, zijn daar al snel weer de boomblaadjes. Ze liggen in duinformaties achter bushokjes en vuilcontainers, een stadsbus trekt ze in wolken achter zich aan, en in het gras tussen de rijbanen aan de Volendamlaan vormen ze een goudgeel tapijt.

Ik heb niets te zoeken aan de Volendamlaan, maar rij hem af tot de kruising met de Oude Haagweg en keer daar om. Van mijn fiets stappen durf ik niet meer. Maar als ik langzaam rij, hoeft niemand iets in de gaten te hebben.