Lijsttrekkermoe

Het is donderdagavond, Hans en Mirthe zitten op de bank. Het eten is op, de afwas gedaan, de boel is aan kant. Hans leest de krant, Mirthe zit met opgetrokken benen in een hoekje. Nu even niets te doen, ze is de hele dag in touw geweest.

Heeft ze al zin in ledigheid te vervallen? Het is nog maar half acht, de hele avond ligt nog voor haar. Ze heeft al even in de gids gekeken, niks leuks op tv vanavond, en ze heeft al even door de telefoonklapper gebladerd. Niemand die ze nodig eens moet bellen. Niemand die ze wíl bellen, in ieder geval.

Hans slaat een krantenpagina om, Mirthe staat op en loopt naar het raam. De stoep is geveegd. Vanochtend, nog voordat ze naar haar werk ging, heeft ze een paadje vrijgemaakt. Van de stoep dwaalt haar oog naar de vensterbank die opgeruimd is, de planten die ze al water heeft gegeven, naar de krantenbak en naar de kattenmand. Van het weekend moet Kat maar schone korrels.

‘Ik begin lijsttrekkermoe te raken,’ zucht Hans en hij slaat nog een krantenpagina om. Mirthe loopt terug naar de bank, gaat naast hem zitten. Vakanties of feestdagen zitten er voorlopig niet in, denkt ze. Binnenkort verkiezingen en dan voorjaar. En tot die tijd? Zou er nog iets gaan gebeuren? Langzaam laat Mirthe zich omvallen, ze legt haar hoofd op Hans’ schoot. ‘Lijsttrekkermoe?’ vraagt ze.

Groningen, 10 januari 2003

Gepubliceerd in: Een jaar, de stad (eigen beheer, 2003)