Op 22 februari 1942 maakte Stefan Zweig in Petrópolis, Brazilië een einde aan zijn leven. Zijn rol als schrijver was uitgespeeld, meende hij. Gelukkig wordt hij nog altijd veel gelezen. Schachnovelle, zijn zwanenzang, is al drie keer in het Nederlands vertaald.
De mooiste scène in Netflix-serie The Queen’s Gambit zit wat mij betreft in de slotaflevering. Na een bloedstollende serie schaakpartijen moet de Russische grootmeester Vasily Borgov zijn meerdere erkennen in de Amerikaanse Beth Harmon. Je verwacht dat de verslagen wereldkampioen zich zal omdraaien en zal wegbenen, maar nee, hij schudt haar hand, applaudisseert en omhelst haar.
Jong tegen oud, man tegen vrouw, ratio tegen intuïtie en oost tegen west. In het schaakspel komt alles samen – en uiteindelijk overstijgt de liefde voor het spel alle tegenstellingen, is de boodschap. Oost en West verzoenen zich met elkaar. Prachtig toch? Doek!
Ik moest bij de mooie Netflix-serie regelmatig denken aan de Schachnovelle van Stefan Zweig, en kan me zomaar voorstellen dat Gambit-auteur Walter Tevis die novelle aandachtig heeft gelezen. Net als Zweig voert hij een weeskind op dat alleen in schaken houvast vindt en in recordtijd grootmeester wordt. En ook bij Zweig komen op het schaakbord twee werelden met elkaar in botsing: de fijnzinnige intellectueel tegen de brute premiejager. Lees: de democratie tegen het nazisme.
Stefan Zweig kreeg nogal eens de kritiek dat zijn proza schematisch van opzet was. Niet helemáál ten onrechte misschien. De ‘truc’ van de raamvertelling, het neurotische personage met het wit weggetrokken gezicht en de gespierde man met de vierkante kin als verpersoonlijking van het kapitalisme – hij had ze al vaker ingezet en hij schudt ze in Schachnovelle misschien iets te gemakkelijk uit zijn mouw.
En toch vind ik Schachnovelle een prachtig boekje en een intrigerend sluitstuk van een groots oeuvre. Zweig schreef het in 1942, in ballingschap in Brazilië. Sinds Hitler aan de macht was, liep Zweig in Europa gevaar. Al jaren was hij op de vlucht. Zijn boeken waren verbrand, zijn vrienden werden vermoord en verdreven, zijn hoop op een verenigd, humanistisch Europa was vervlogen. De gedachte aan zelfmoord was nooit ver weg. Zweig en zijn vrouw doodden in Brazilië hun tijd met met het naspelen van klassieke schaakpartijen. Al schakend kreeg de schrijver een idee voor een laatste boek.
Ik vind het bijna onvoorstelbaar dat Zweig in die uitzichtloze situatie zo’n speelse, lichtvoetige novelle heeft kunnen schrijven, waarin hij zoveel thema’s zo elegant met elkaar wist te verbinden. Héél subtiel is het misschien niet, die clash of civilisations op het schaakbord. Maar het schaakspel verbeeldt zoveel meer. De kracht van de verbeelding en de machteloosheid ervan tegenover geweld. De ondergang van het oude Europa. De strijd van het individu tegen het systeem. Zweig weet het allemaal prachtig met elkaar te verweven. En dan is het nog een spannend verhaal ook, in nog geen negentig pagina’s.
Zelf beschouwde Zweig zijn laatste novelle als een anomalie in zijn oeuvre en hij meende dat het ‘te abstract voor het grote publiek’ zou zijn. Het tegendeel blijkt waar. Sinds publicatie in 1942 is het een van zijn meest gelezen en meest gewaardeerde werken. Er zijn inmiddels drie Nederlandse vertalingen: door Paul Huf (1949), door Willem van Toorn (1980) en door Ria van Hengel (2019). Het Duitse taalgebied heeft één Schachnovelle, wij hebben er drie.
Drie vertalingen van één boek is dat nodig? We hertalen onze eigen klassiekers toch ook niet elke veertig jaar? Tsja. Het is een discussie waar nooit een eind aan komt en waar ik ook in dit geval geen einde aan wens te maken. Gewoon, omdat ik het te heerlijk vind om vertalingen met elkaar te vergelijken en om collega’s aan het werk te zien.
Wat mij betreft krijgen we er de komende decennia nog gewoon een paar versies bij. Niet omdat de bestaande vertalingen niet deugen (al valt er altijd wat te zeuren), maar omdat elke nieuwe vertolking een nieuwe interpretatie biedt, nieuwe aandacht op een klassieker vestigt en een kans biedt om nóg dichter bij het origineel te komen.
The Queen’s Gambit eindigt met een vrolijke, optimistische scène. Beth Harmon heeft de wereldtitel op zak, de zon schijnt, ze heeft zich van haar demonen bevrijd. En het knapste is nog wel: ze heeft het allemaal op eigen kracht bereikt.
Zweig’s Schachnovelle eindigt onheilspellend. De sympathieke, beschaafde dr. B. vlucht in verwarring weg van zijn schaakpartij tegen de brute Czentovic. Hij speelt beter, maar moet opgeven. ‘Verzeihen Sie die Blamage – es war das letzte Mal, daß ich mich im Schach versucht habe,’ laat Zweig zijn hoofdpersoon zeggen. De goede verstaander begrijpt dat het Zweig zelf is, die afscheid neemt van zijn lezers.
Ik vind het troostrijk dat Zweigs stem nog altijd gehoord wordt, bij ons zelfs in drievoud:
-
-
- In de vertaling van Paul Huf: ‘Duidt U mij deze blamage niet euvel – dit is de laatste keer geweest, dat ik mij aan schaken gewaagd heb.’
- In de vertaling van Ria van Hengel: ‘Excuses voor de blamage – het was de laatste keer dat ik mij aan een schaakpartij heb gewaagd.’
- In de vertaling van Willem van Toorn: ‘Vergeeft u mij de blamage – dit was de laatste keer dat ik mijn krachten beproefd heb op het schaken.’
-
Op de hoogte blijven van mijn blog? Schrijf je in voor de nieuwsbrief.